familie "Aartselaar - Cleydael"
# | inventaris | item | begindatum einddatum |
---|---|---|---|
256 | A.11/188.0.0 | Officiële attestatie opgetekend door Jean François De Coninck, portier van het Vredegerecht van het kanton van Kontich, van de klacht van Charles Jean Stier aan het adres van de gemeenten Hemiksem en Aartselaar, aangaande de eigendomskwestie van de zogeheten Cleydael Ley. Die laatste gemeente werd vertegenwoordigd door schepen Jean Charles De Wachter in naam van burgemeester Joseph De Craene d'Heijsselaer. Volgens de heer Stier was de gemeente Hemiksem op 26/05/1841 zonder enige toestemming begonnen met het bestraten van de zogeheten Cleydael Ley, die uitkwam op de toegangspoort van het kasteeldomein. | 29/05/1841 29/05/1841 |
257 | A.11/189.0.0 | Uittreksel van de minuten van de griffie van het Vredegerecht van het kanton van Kontich, betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager)en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley. De heer Stier zou vertegenwoordigd worden door advocaat L. Jacobs, wonende te Antwerpen, terwijl de belangen van de gemeente Aartselaar werden verdedigd door het schepencollege en burgemeester Joseph De Craene d'Heijsselaer. Deze zaak werd behandeld door vrederechter Hubert Laurent Van Eersel, bijgestaan door griffier Joseph Desiré Hermans, en zou voorkomen op 30/05/1842. | 12/10/1841 20/04/1842 |
258 | A.11/190.0.0 | Vonnis betreffende het proces tussen tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. Deze weg hoorde voor een breedte van 6 meter toe aan de gemeente Aartselaar, die eveneens instond voor het onderhoud van de bestrating. De heer Stier was verantwoordelijk voor het onderhoud van de aangrenzende bermen en grachten en behield het verkoop- en kaprecht van de aanpalende beplantingen. De proceskosten, exclusief het ereloon van de advocaten, werden netjes verdeeld tussen beide partijen. | 01/10/1842 31/10/1842 |
259 | A.11/191.0.0 | Kopie van het vonnis (20/07/1842) van vrederechter Hubert Laurent Van Eersel, betreffende het proces tussen tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en de Molenley. Na een inleiding over de inhoud van het proces volgt het eigenlijke vonnis, verwoord in 5 artikelen. De desbetreffende wegen hoorden voor een breedte van 6 meter toe aan de gemeente Aartselaar, die eveneens instond voor het onderhoud van de bestrating. De heer Stier was verantwoordelijk voor het onderhoud van de aangrenzende bermen en grachten en behield het verkoop- en kaprecht van de aanpalende beplantingen. De proceskosten, exclusief het ereloon van de advocaten, werden netjes verdeeld tussen beide partijen. | 22/07/1842 22/07/1842 |
260 | A.11/192.0.0 | Vonnis betreffende het proces tussen tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. De uitspraak bestaat uit 5 artikelen, die vooral over de bestrating en de bestemming van de desbetreffende wegen handelen. | 27/07/1842 27/07/1842 |
261 | A.11/193.0.0 | Enkele optekeningen betreffende de eigendomskwestie van de buurtweg (nr. 114 - Cleydael Ley, Molenley, Hespestraet, Hobokestraet, Laerveldstraet en het stuk weg dat uitliep op de poort van het domein Cleydael) met het voorstel dat Dhr Stier zou instaan voor het onderhoud ervan. | dd/mm/0723 dd/mm/0723 |
262 | A.11/194.0.0 | Vonnis, met bijgevoegde kanttekeningen in het rood, betreffende het proces tussen tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. Deze weg hoorde voor een breedte van 6 meter toe aan de gemeente Aartselaar, die eveneens instond voor het onderhoud van de bestrating. De heer Stier was verantwoordelijk voor het onderhoud van de aangrenzende bermen en grachten en behield het verkoop- en kaprecht van de aanpalende beplantingen. De proceskosten, exclusief het ereloon van de advocaten, werden netjes verdeeld tussen beide partijen. (zie ook A.11/190.0.0) | 01/01/1842 31/12/1842 |
263 | A.11/195.0.0 | Antwoord van de gemeente Aartselaar, vertegenwoordigd door burgemeester Joseph De Craene d'Heijsselaer, op het voorstel/vonnis van het Vredegerecht van het kanton van Kontich, betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de desbetreffende gemeente. Na een korte situatieschets van het geschil, volgt de mening van de gemeente Aartselaar op het vonnis, bestaande uit 6 artikels. Het stuk weg dat ter discussie stond, werd toegeschreven aan de heer Stier. Aan de verharding en de toenmalige staat van de weg mocht niets meer veranderd worden en de gemeente Aartselaar was verantwoordelijk voor het onderhoud van de bestrating. Tot slot werden de proceskosten, exclusief de erelonen voor advocaten, verdeeld tussen de beide partijen. | 15/10/1842 15/10/1842 |
264 | A.11/196.0.0 | Kopie van de klacht van de heer Charles Jean Stier, zoals die bepleit zou worden door advocaat L. Jacobs. Volgens de heer Stier was de gemeente Aartselaar begonnen met het bestraten van een stuk weg, die volgens aanklager aan hem toebehoorde. De klacht werd op 29/05/1841 overhandigd aan Jean François De Coninck, portier van het Vredegerecht van het kanton van Kontich, die ze op zijn beurt zou doorspelen aan schepen Jean Charles De Wachter als plaatsvervanger van burgemeester Joseph De Craene d'Heijsselaer. (zie ook A.11/188.0.0) | 29/05/1841 29/05/1841 |
265 | A.11/197.0.0 | Nota in potlood betreffende de bestrating van de weg aan de Molen Ley met rode aanvullingen. | 01/01/1842 31/12/1842 |
266 | A.11/198.0.0 | Vonnis, voorafgegaan door een situatieschets van het dispuut, opgedeeld in 6 artikels betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. De breedte van de bestrating bedroeg 3 meter aan elke kant en mocht niet meer gewijzigd worden. De gemeente Aartselaar stond in voor het onderhoud ervan, terwijl de heer Stier verantwoordelijk was voor het onderhoud van de aangrenzende bermen en grachten. Bovendien behield de aanklager het recht de aanpalende beplantingen te kappen en te verkopen. De proceskosten, exclusief het ereloon van de advocaten, werden netjes verdeeld tussen beide partijen. zie ook naar de kladversie A.11/200.0.0) | 01/01/1842 31/12/1842 |
267 | A.11/199.0.0 | Vonnis, met aanpassingen in het rood, opgedeeld in 6 artikels betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. De breedte van de bestrating bedroeg 3 meter aan elke kant en mocht niet meer gewijzigd worden. De gemeente Aartselaar stond in voor het onderhoud ervan, terwijl de heer Stier verantwoordelijk was voor het onderhoud van de aangrenzende bermen en grachten. Bovendien behield de aanklager het recht de aanpalende beplantingen te kappen en te verkopen. De proceskosten, exclusief het ereloon van de advocaten, werden netjes verdeeld tussen beide partijen. (zie ook A.11/198.0.0) | 01/01/1842 31/12/1842 |
268 | A.11/200.0.0 | Vonnis, voorafgegaan door een situatieschets van het dispuut, opgedeeld in 6 artikels betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. Het gaat om een kopie met aanvullingen in het rood. De breedte van de bestrating bedroeg 3 meter aan elke kant en mocht niet meer gewijzigd worden. De gemeente Aartselaar stond in voor het onderhoud ervan, terwijl de heer Stier verantwoordelijk was voor het onderhoud van de aangrenzende bermen en grachten. Bovendien behield de aanklager het recht de aanpalende beplantingen te kappen en te verkopen. De proceskosten, exclusief het ereloon van de advocaten, werden netjes verdeeld tussen beide partijen. (zie ook naar het origineel A.11/198.0.0) | 01/10/1842 31/10/1842 |
269 | A.11/201.0.0 | Overname van 2 paragrafen uit het vonnis betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de gemeente Aartselaar in verband met de eigendomskwestie van de Cleydael Ley en Molenley. De heer Stier stond in voor het onderhoud van de aangrenzende grachten en bermen en behield het recht de aanpalende beplantingen te kappen en te verkopen. | 01/01/1842 31/12/1842 |
270 | A.11/202.0.0 | Kopie van het antwoord van de gemeente Aartselaar, ondertekend door burgemeester Joseph De Craene d'Heijsselaer, op het voorstel/vonnis van het Vredegerecht van het kanton van Kontich, betreffende het proces tussen Charles Jean Stier (aanklager) en de desbetreffende gemeente. Na een korte situatieschets van het geschil, volgt de mening van de gemeente Aartselaar op het vonnis, bestaande uit 6 artikels. Het stuk weg dat ter discussie stond, werd toegeschreven aan de heer Stier. Aan de verharding en de toenmalige staat van de weg mocht niets meer veranderd worden en de gemeente Aartselaar was verantwoordelijk voor het onderhoud van de bestrating. Tot slot werden de proceskosten, exclusief de erelonen voor advocaten, verdeeld tussen de beide partijen. (zie origineel A.11/195.0.0) | 15/10/1842 15/10/1842 |
A - Aartselaar Cleydael Stier
C - Cogels
CS - Calvert Stier
DC - de Coninck
DG - de Gruben, Kramp, van Parijs, Martens, Fourmont, Fourment, van der Aa, Cardon, de Vlieghere, van Eupen, de Neuff, van Delft, Jordaens, van Horenbeeck, Beeckmans, Pouppez de Kettemis, de Turck, della Faille
H - van Havre
HS - van Havre Schoten
M - Melijn
P - Peeters d'Aertselaer
V - de Weerdt Rubens
VE - van Ertborn
VS - van Havre Stier
C - Cogels
CS - Calvert Stier
DC - de Coninck
DG - de Gruben, Kramp, van Parijs, Martens, Fourmont, Fourment, van der Aa, Cardon, de Vlieghere, van Eupen, de Neuff, van Delft, Jordaens, van Horenbeeck, Beeckmans, Pouppez de Kettemis, de Turck, della Faille
H - van Havre
HS - van Havre Schoten
M - Melijn
P - Peeters d'Aertselaer
V - de Weerdt Rubens
VE - van Ertborn
VS - van Havre Stier